Elisa zag het en riep uit: "Mijn vader, mijn vader! Wagens en ruiters van Israël!"
2 Kon. 2:12
Bethelkerk 20 mei 2004 ds Rob van Essen
"Doe een wens", hoorden we. Zoals in een sprookje. Twee vrienden lopen met elkaar op, ze weten dat ze afscheid moeten nemen. Maar Elisa kan er niet toe komen zijn vriend Elia los te laten. Dat is ware vriendschap: zoals mensen op het perron nog een eindje meelopen als de trein begint te rijden. Maar afscheid moet er genomen worden, dat weet Elia. God heeft hem duidelijk gemaakt. "Blijf toch hier", zegt hij. Maar Elisa kan zijn leermeester en vriend niet missen. En zo volgt hij hem: van Betel naar Jericho en tenslotte naar de Jordaan. "Zo gingen die beiden verder" (vs 6), zoals Abraham en Isaäk (vader en zoon) in Genesis 22.
Elia is niet zomaar een profeet: je zou hem de vader van de profeten kunnen noemen. Wel dertig keer wordt zijn naam in het Nieuwe Testament genoemd. En tot de huidige dag zetten gelovige Joden op Seideravond een stoel klaar voor Elia.
Dat Elisa niet zonder Elia kan heeft een diepere achtergrond: Elia is het woord der profetie. De stem die Israël terug roept naar het Verbond: de HEER alleen vertrouwen en Hem volgen. In zijn schreeuw "Mijn vader, mijn vader!" representeert Elisa heel Israël dat het verwacht van het spreken van God. De profetie is het ware wapen van Israël, meer waard dan alle strijdwagens en paarden van de volkeren rondom. Zoals Mozes het volk bevrijdde door zijn staf boven de wateren van de zee te houden, zo wil ook Elisa het volk behoeden voor de chaos die dreigt als ze aan zichzelf zijn overgelaten. Elia slaat met zijn mantel op het water van de Jordaan: wat voor hem het einde van de weg is, is voor Elisa een begin. Want daar, aan de Jordaan, was het begonnen. Profeten bepalen ons altijd weer bij het voorgoed begonnen begin, dat ons leven in een ander licht zet. Waardoor onze voeten op een rots worden gezet, temidden van het woedend geweld van de elementen. Zoals de doop ons daar ook elke keer weer bij bepaald: mensen gaan door het water heen en ze worden behouden, want een Ander is hen voorgegaan. Volgens de Hebreeënschrijver betekent hemelvaart dat Jezus ons voorging in het heiligdom, waar Hij het bij God voor ons opneemt.
Elia moet opgaan naar God. ‘Opgaan’ is een sleutelwoord in dit verhaal, ja, in heel de geschiedenis van Israël. Offeren is ‘doen opgaan' in het Hebreeuws. Samen met Jozua trok het volk ooit door de Jordaan en ging op: het beloofde land tegemoet. En iedere bedevaart naar Jeruzalem is een 'opgaan' naar te tempel, het huis van de Heer (Beth El).
Israëls bestemming ligt daarin om 'bij de Heer' te zijn. Ons 'bij de Heer' zijn is met vallen en opstaan. Het beloofde land is in handbereik, maar blijft nog steeds een visioen. En ook het opgaan naar de eredienst mag soms als een stukje hemel op aarde ervaren worden, het blijft 'ten dele, onvolkomen'. Maar God bereikt met ieder mens zijn doel: daarvan is Henoch getuige: Hij wandelde met God.. en God had hem weggenomen. Geloven ging over in aanschouwen.
En zo zal het met Elia gaan: in een storm (door de Geestkracht van God) zal hij ten hemel varen. Zo rechtvaardigt God - net als bij de Profeet bij uitstek, Jezus Messias - deze profeet die zich heeft ingezet voor Zijn Naam. De hemelvaart van Jezus is ook een vorm van eerherstel: ‘Werkelijk, Hij is Mijn Geliefde. Hoor naam Hem’!
Maar Elisa is niet van zijn zijde te slaan. Moet hij dan alleen achterblijven. Verweesd? ‘Mijn vader!’
En daarom dat: ‘Doe een wens’. Vrij vertaald: ‘Zeg wat je op je hart hebt.. Welke dienst kan ik je nog bewijzen’? Let op: het gaat niet om een sprookje vanmorgen, al dragen de verhalen over Elia en Elisa zeker legendarische trekken. Het is overlevering die in dienst staat van de verkondiging. Onderwijs - thorah - is het. Het gaat er dus niet om dat Elisa om een paleis zou kunnen vragen of een ezel die goudstukken poept. We luisteren naar een gesprek tussen twee vrienden: vrienden overvragen elkaar niet. Het gaat hier om de taal van het gebed.
De ware bidder zal ook niet proberen de Here God een arm uit te draaien. Hij of zij legt zijn nood voor. Vertelt wat hij werkelijk nodig heeft.
Wat Elisa vraagt is een moeilijke zaak! Een dubbel deel - twee derde deel, zeggen andere vertalers - van uw geest. Straks ontvangt Elisa de mantel van Elia als teken van zijn gezag. Toen hij geroepen werd had Elia hem die mantel toegeworpen. Maar uiterlijke eretekenen, heel de santekraam van symbolen en rituelen, het is leeg als er niet het gebed is om de Geest!
Een moeilijke zaak, zegt Elia. Het is immers niet aan mensen om over God en Zijn Geest te beschikken. Het heeft te maken met onze ontvankelijkheid. Met de vraag hoe wij naar de wereld kijken. Wagen we het, in vertrouwen op Gods woord, een nieuw begin te maken. Terug te gaan naar de Jordaan. Terug naar je doop. Blijven we bidden - hoe verlaten we ons soms ook voelen - ‘Kom, Schepper Geest’? Weet u wat een charismatische gemeente is? Dat is een gemeente die nooit 'voldaan' is, maar altijd weer beseft dat zij zonder de Geest van God niet verder kan.
Ontvankelijk. In de brief aan de Efeziërs bidt Paulus om ‘geopende ogen des harten’ voor de gemeente. Daarom gaat het ook in deze geschiedenis. ‘Als je de hemel geopend zult zien’, zo vertaal ik maar vrij, ‘dan zal God jouw gebed verhoren’. Misschien moet je zeggen dat de aanwezigheid van de Geest zich daarin manifesteerde dat Elisa Elia in een storm ten hemel ziet varen. Soms mag je het al even zien: hoe God met een mens Zijn doel bereikt. Dwars tegen alle cynisme en ongeloof, om ons heen en in je eigen hart, in! ‘Doe onze ogen stralen, doe ons het hart ophalen’, bidt Willem Barnard in Gezang 284. In Hand. 1 schrijft Lucas expliciet dat Jezus ten hemel wordt opgenomen, ‘ terwijl zij het zagen’. Volgens mij een verwijzing naar de Elia-geschiedenis. Lucas vertelt dan ook niet voor niets dat Jezus hen zegenend verlaat. Hij doet hen delen in de belofte van de Geest.
De samenkomst van de gemeente is de plaats waar de zegen gedeeld wordt en we er steeds iets can mogen zien dat Jezus sterker is dan de dood. Waar Hij spreekt en mensen aanraakt gaat de hemel open.
De profeten van Jericho die op enige afstand hadden gestaan en hadden kunnen zien wat Elisa gezien had, hadden het wezenlijke gemist. Ze meenden dat de profeet misschien op een berg of in een dal was geworpen door de Geest des Heren. Voor hen is God de grillige God, van wie je niet op aan kunt. Daarom stellen ze, tegen Elisa's advies, een zoekactie in. Drie dagen zoeken ze, maar vinden niet. Drie dagen zijn er nodig voor hen duidelijk wordt dat God zijn mensen niet vallen laat. Elisa wist dat al: hem waren de ogen open gegaan door de Geest.
Lezingen: 2 Koningen 2:1-15, Hebr. 9:24-28 en Lucas 24:49-53